« Art. 72. — La police judiciaire consiste, suivant les distinctions établies par la loi, à rechercher d'office ou sur ordre, les infractions, à les constater, en rassembler les preuves, et s'assurer de leur auteur pour le déférer au magistrat du ministère public ou au juge d'instruction».
« Art. 72. — De gerechtelijke politie bestaat erin, al naargelang van het door de wet gemaakte onderscheid, ambtshalve of op bevel misdrijven op te sporen, ze vast te stellen, de bewijzen ervan te verzamelen en de dader te vatten teneinde hem voor de magistraat van het openbaar ministerie of voor de onderzoeksrechter te brengen».