Si, à la suite de l'examen par le comité, des divergences apparaissent quant aux solutions envisagées, le représentant de la Commission soumet au comité dès que possible, mais au plus tard le 31 décembre de l'exercice à partir duquel la solution doit s'appliquer, un projet de décision.
Indien na de behandeling door het Comité over de overwogen oplossingen verschil van mening blijkt te bestaan, legt de vertegenwoordiger van de Commissie aan het Comité zo spoedig mogelijk en uiterlijk op 31 december van het begrotingsjaar met ingang waarvan de oplossing moet worden toegepast, een ontwerp-beschikking voor.