E. considérant que la grande diversité des statuts des acteurs du secteur culturel et de la création - amateurs, volontaires, salariés, intermittents du spectacle, entrepreneurs individuels, etc.- et de leurs façons de travailler reflète une richesse européenne qui doit être préservée tout en assurant la non-discrimination des acteurs et leur accès au droit du travail et aux droits sociaux, afin de garantir une rémunération juste et régulière et ainsi réduire la précarité,
E. overwegende dat de grote verscheidenheid van de statuten van de beroepsbeoefenaren in de cultuursector en de creatieve bedrijfstakken – amateurs, vrijwilligers, werknemers in loondienst, kunstenaars met kortlopende arbeidscontracten, eenmansbedrijven enz. – en van hun manier van werken de weerspiegeling is van de grote Europese rijkdom op dat vlak, die gevrijwaard moet worden, terwijl ook moet worden gewaarborgd dat de beroepsbeoefenaars niet gediscrimineerd worden en hun recht op arbeid en sociale bescherming kunnen doen gelden, en dat zij een billijke en regelmatige beloning ontvangen en meer werkzekerheid krijgen,