Le Comité permanent R se demande si on ne doit pas envisager, tout comme dans le cas des compétences d'interception dont le SGRS dispose actuellement (article 44bis de la L. R&S), d'exiger l'autorisation préalable du ministre compétent pour les méthodes exceptionnelles.
Het Vast Comité I stelt zich de vraag of niet moet overwogen worden om, net als bij de interceptiebevoegdheid waarover de ADIV momenteel beschikt (art. 44bis W.I&V), de voorafgaandelijke toelating van de bevoegde minister te eisen voor uitzonderlijke methodeN. -