4. réaffirme que les droits de l'homme – tels qu'ils sont définis dans les principaux instruments et conventions internationaux, dont la Charte des droits fondamentaux de l'Union européenne – sont des droits universels, des droits naturels acquis au cours de l'histoire, dont le respect concret et effectif est une garantie indispensable pour la mise en œuvre et le respect de la légalité et de l'ordre juridique international, ainsi que pour la promotion de la paix, de la liberté, de la justice et de la démocratie;
4. verklaart opnieuw dat mensenrechten – zoals die worden gedefinieerd in de belangrijkste internationale instrumenten en verdragen, waaronder het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – historisch verworven rechten zijn die de mens van nature toekomen en die universeel zijn, die praktisch en effectief zijn, en waarvan de eerbieding een essentieel middel is voor het garanderen van de toepassing en handhaving van het internationaal recht en het handhaven van de orde, en voor het bevorderen van vrede, vrijheid, rechtvaardigheid en democratie;