Comme, de ce fait, les organismes de placement collectif non publics seront désormais eux aussi soumis au contrôle de la FSMA, une distinction a été opérée, au niveau des frais de fonctionnement, entre le contrôle de la gestion d'un OPC (autogéré), même s'il n'est pas public (nouveau paragraphe 1 /1 de l'article 5 de l'arrêté royal du 17 mai 2012), et le contrôle des offres publiques de parts d'OPC publics (paragraphes 2 à 5 actuels de l'article 5 et article 29 dudit arrêté).
Aangezien hierdoor voortaan ook niet-openbare instellingen voor collectieve belegging onder het toezicht van de FSMA vallen, werd voor de werkingskosten een onderscheid gemaakt tussen het toezicht op het beheer van een (zelfbeheerde) ICB, ook indien zij niet-openbaar is (de nieuwe paragraaf 1/1 van artikel 5 van het besluit van 17 mei 2012), en het toezicht op het openbaar bod van de openbare ICB's (de bestaande paragrafen 2 tot en met 5 van artikel 5 alsook artikel 29).