Lorsque le procureur général s'est saisi du dossier d'un membre du personnel qui n'est pas officier de police judiciaire en vue de lui infliger la peine de la réprimande avec privation de traitement pendant huit jours au plus, il est compétent pour ne prononcer à l'issue des débats, que la réprimande si cette peine lui paraît la mesure adéquate.
Heeft de procureur-generaal het dossier van een personeelslid, dat geen officier van gerechtelijke politie is, in behandeling genomen met de bedoeling hem de berisping met inhouding van wedde gedurende ten hoogste acht dagen op te leggen, dan is hij bevoegd om, na afloop van de debatten, de berisping op te leggen, zo die straf hem een passende maatregel lijkt.