Il ressort de la jurisprudence de la Cour européenne des droits de l'homme que le « droit d'un individu de décider de quelle manière et à quel moment sa vie doit prendre fin, à condition qu'il soit en mesure de former librement sa volonté à ce propos et d'agir en conséquence », est l'un des aspects du droit au respect de sa vie privée (CEDH, 20 janvier 2011, Haas c. Suisse, § 51; voy. aussi, 19 juillet 2012, Koch c. Allemagne, § 52; 14 mai 2013, Gross c. Suisse, § 59).
Uit de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens blijkt dat het « recht van een individu om te beslissen op welke wijze en op welk ogenblik zijn leven moet eindigen, op voorwaarde dat hij in staat is zijn wil in dat verband vrij te uiten en dientengevolge te handelen », deel uitmaakt van het recht op eerbiediging van het privéleven (EHRM, 20 januari 2011, Haas t. Zwitserland, § 51; zie ook, 19 juli 2012, Koch t. Duitsland, § 52; 14 mei 2013, Gross t. Zwitserland, § 59).