La position commune repose sur les principes d'unité et d'universalité, qui postulent la compétence exclusive des autorités administratives ou judiciaires de l'Etat membre d'origine et la reconnaissance de leurs décisions, qui doivent pouvoir produire sans aucune formalité, dans tous les autres États membres, les effets que leur attribue la loi de l'Etat d'origine, pour autant que la directive n'en dispose pas autrement.
Het voorstel berust op het principe dat liquidatie van een kredietinstelling geschiedt volgens de beginselen van eenheid en universaliteit, die vereisen dat de administratieve of rechterlijke instanties van de lidstaat van herkomst als enige bevoegd zijn en dat hun beslissingen in alle andere lidstaten worden erkend en de gevolgen sorteren die krachtens het recht van de lidstaat van herkomst daaraan worden toegekend, zonder enige formaliteit, behoudens andersluidende bepaling in de richtlijn.