1° d'instabilité de l'enveloppe extérieure et de la structure portante de l'immeuble ou du logement, se traduisant e
ntre autres par des défauts ou insuffisances au niveau des fondations, des dévers ou bombements vers l'extérieur ou l'intérieur d'ouvrages verticaux susceptibles d'en entraîner la
ruine, des vices de construction, des parasites ou des défauts réduisant la solidité de la structure portante des planchers, des fentes latérales, des parasites ou des défauts mettant en cause la fonction première ou la solidité des charpentes,
...[+++] des lézardes ou des fissures, de la vétusté prononcée, des vices de construction ou autres défauts de nature à compromettre la stabilité de l'ensemble.1° mag geen instabiliteit vertonen aan de buitenkant of aan de dragende structuur van de woning onder meer uitgedrukt door gebreken of tekortkomingen van de funderingen, hellingen of welvingen naar buiten of binnen toe van verticale bouwelementen die de ineenstorting ervan tot ge
volg kunnen hebben, constructiefouten, parasieten of gebreken die de stabiliteit van de dragende structuur van de vloeren verminderen, zijdelingse barsten, parasieten of gebreken die de eerste functie of de stevigheid van het timmerwerk kunnen aantasten; spleten of scheuren, uitgesproken bouwvalligheid, constructiefouten of andere gebreken die de stabiliteit van
...[+++] het geheel in het gedrang kunnen brengen;