A défaut de conciliation, la demande est rejetée s'il est prouvé que le « demandeur » n'a pas consenti à la conception, conformément à la loi du 6 juillet 2007 relative à la procréation médicalement assistée et à la destination des embryons surnuméraires et des gamètes, ou que la conception ne peut en être la conséquence (article 325/4, alinéa 2, du Code civil).
Bij gebreke van verzoening wordt het verzoek verworpen als vaststaat dat de « verzoeker » niet heeft toegestemd in de verwekking overeenkomstig de wet van 6 juli 2007 betreffende de medisch begeleide voortplanting en de bestemming van de overtallige embryo's en de gameten of de verwekking hiervan niet het gevolg kan zijn (artikel 325/4, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek).