La Cour a déjà précédemment refusé de reconnaître l'intérêt exigé en droit dans le chef de personnes qui invoquent leur qualité de contribuable ou de membre d'une communauté pour contester des dispositions légales qui, par leur nature même, ne touchent pas directement à la situation individuelle des parties, s'adressant uniquement à l'Etat, aux communautés et aux régions (arrêts nos 21/90 et 22/90).
Het Hof ontkende reeds eerder het bestaan van het rechtens vereiste belang van personen die zich beroepen op hun hoedanigheid van belastingplichtige of van een lid van een gemeenschap om wetsbepalingen aan te vechten die wegens hun aard zelf de individuele toestand van de partijen niet rechtstreeks raken, daar ze enkel tot de Staat, de gemeenschappen en de gewesten zijn gericht (arresten nrs. 21/90 en 22/90).