Le juge a quo demande à la Cour
si les dispositions précitées jointes à l'article 1051 du Code judiciaire violent le principe constitutionnel d'égalité et de non-discrimination dès lors que
, d'une part, elles font une distinction dans la détermination de la prise de cours du délai d'appel entre les contestations visées à l'article 1253quater du Code judiciaire pour lesquelles la notification par pli judiciaire fait courir le délai d'appel et les contestations pour lesquelles la règle de droit commun de la signification par exploit d'h
...[+++]uissier est applicable (première et deuxième questions) et dès lors que, d'autre part, elles font une distinction dans les modalités de la notification d'une décision judiciaire entre les contestations visées à l'article 704, alinéa 1, du Code judiciaire - pour lesquelles la notification conformément à l'article 792, alinéa 3, du Code judiciaire doit mentionner à peine de nullité les voies de recours, le délai dans lequel le recours doit être introduit ainsi que la dénomination et l'adresse de la juridiction compétente pour en connaître - et les notifications de droit commun visées à l'article 46, § 2, du Code judiciaire qui ne doivent pas prévoir ces mentions (troisième question).De verwijzende rechter vraagt het Hof of de voormelde bepalingen juncto artikel 1051 van het Gerechtelijk Wetboek het grondwettelijk gelijkheids- en niet-discriminatiebeginsel schenden, doordat, enerzijds, zij bij de bepaling van de aanvang van de termijn van hoger beroep een onderscheid maken tussen de in artikel 1253quater van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde geschillen, waarvoor de kennisgeving bij gerechtsbrief de termi
jn van hoger beroep doet lopen, en de geschillen waarvoor de gemeenrechtelijke regel van de betekening bij gerechtsdeurwaardersexploot toepasselijk is (eerste en tweede vraag), en, anderzijds, zij in de modaliteiten v
...[+++]an de kennisgeving van een rechterlijke beslissing een onderscheid maken tussen de in artikel 704, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde geschillen - waarvoor de kennisgeving, overeenkomstig artikel 792, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek op straffe van nietigheid melding moet maken van de rechtsmiddelen, van de termijn binnen welke het rechtsmiddel moet worden ingesteld, alsmede van de benaming en van het adres van de rechtsmacht die bevoegd is om er kennis van te nemen - en de gemeenrechtelijke kennisgevingen bedoeld in artikel 46, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek, die niet die vermeldingen moeten bevatten (derde vraag).