En ce qu'il découle de l'article 3, § 4, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 5 mai 2000 qu'une enquête publique est requise lorsque la demande de permis de lotir porte sur un bien qui n'est pas situé dans une zone pour laquelle existe un plan d'exécution spatial communal ou un plan particulier d'aménagement et en ce que les parties requérantes font valoir, en ce qui concerne l'article 9, précité, du même arrêté du Gouver
nement flamand, que cette disposition ne met pas fin à la différence de
traitement qu'elles dénoncent, force est de const ...[+++]ater que l'article 114, § 2, attaqué, dispose qu'un permis de lotir annule les servitudes établies par le fait de l'homme et les obligations contractuelles concernant l'utilisation du sol pour autant qu'elles soient incompatibles avec le permis et qu'elles aient été « explicitement mentionnées dans la demande ».In zoverre uit het voormelde artikel 3, § 4, van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 voortvloeit dat een openbaar onderzoek is vereist wanneer de verkavelingsaanvraag betrekking heeft op een goed dat niet is gelegen in een gebied waarvoor een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan of een bijzonder plan van aanleg bestaat, en in zoverre de verzoekende partijen met betrekking tot het voormelde artikel 9 van hetzelfde besluit van de Vlaamse Regering aanvoeren dat die bepaling het door hen aangeklaagde verschil in behandeling niet ongedaan maakt, dient te worden vastgesteld dat het bestreden artikel 114, § 2, bepaalt dat een verkavelingsvergunning door de mens gevestigde erfdienstbaarheden en bij overee
nkomst vas ...[+++]tgestelde verplichtingen met betrekking tot het grondgebruik, die met de vergunning onverenigbaar zijn, tenietdoet voor zover zij « uitdrukkelijk in de aanvraag werden vermeld ».