« Compte tenu des considérations énoncées dans le corps du jugement [.], les dispositions de l'article 162, alinéa 2, du Code d'instruction criminelle violent-elles le principe de non-discrimination contenu dans les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'elles obligent le tribunal correctionnel à condamner la partie civile qui succombe au paiement de tous les frais exposés par l'Etat et par le prévenu, lorsque cette partie a ouvert l'instruction en déposant une plainte avec constitution d
e partie civile, et donc en ce que ces dispositions privent la partie civile du droit d'invoquer des arguments qui peuvent convaincre le juge de
...[+++]la dispenser de tout ou partie des frais précités, alors que la cour d'assises dispose quant à elle toujours d'un pouvoir d'appréciation, conformément à l'article 350 du Code d'instruction criminelle, pour condamner ou non la partie civile aux dépens lorsqu'elle succombe ?« Schenden, rekening gehouden met de in het overwegend gedeelte vermelde overwegingen [.], de bepalingen van artikel 162, lid 2 Sv., het in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet verva
tte beginsel van de niet-discriminatie, in zoverre zij de correctionele rechtbank ertoe verplichten de burgerlijke partij die in het ongelijk wordt gesteld, te veroordelen in
alle kosten gemaakt door de Staat en de beklaagde, wanneer die partij het strafonderzoek heeft geopend door middel van een klacht met burgerlijke partijstelling, en dus in zoverre zi
...[+++]j die burgerlijke partij het recht ontnemen om argumenten aan te voeren die de rechter ervan kunnen overtuigen haar van alle of een deel van de voormelde kosten te ontheffen, terwijl het Hof van Assisen overeenkomstig artikel 350 Sv. wel steeds over een beoordelingsbevoegdheid beschikt om de burgerlijke partij al dan niet in de kosten te veroordelen wanneer zij in het ongelijk wordt gesteld ?