Le législateur a pu juger « dérisoire » le montant de la contribution de répartition en regard des « profits considérables engendrés par la production d'électricité nucléaire » en raison de l'amortissement accéléré des centrales nucléaires et dont n'a pu bénéficier le consommateur final (Doc. parl., Chambre, 2008-2009, DOC 52-1607/001, p. 40).
De wetgever vermocht het bedrag van de repartitiebijdrage « onbeduidend » te achten ten aanzien van de « aanzienlijke winst die door de productie van kernelektriciteit wordt gegenereerd » vanwege de versnelde afschrijving van de kerncentrales waarvan de eindafnemer niet heeft kunnen profiteren (Parl. St., Kamer, 2008-2009, DOC 52-1607/001, p. 40).