Au cours des travaux préparatoires de la loi du 30 j
anvier 1991, il fut encore précisé que le terme « acquérir » fut « toujours interprété au sens le plus large, notamment par la doctrine » et qu'« il vise non seulement l'entrée en possession, mais aussi la prise de possession » de telle manière que l'utilisation de ce terme, à l'article 14, alinéa 2, de la loi du 3 janvier 1933, tel qu'il avait été modifié par la loi
du 30 janvier 1991, était conciliabl
e avec la notion de détention utilisée par ailleu ...[+++]rs dans la même loi (Doc. parl., Sénat, 1989-1990, n° 972-2, pp. 35-36).
Tijdens de parlementaire voorbereiding van de wet van 30 januari 1991 werd voorts gepreciseerd dat de term « verkrijgen » « onder meer door de rechtsleer, steeds in de meest ruime zin [werd] geïnterpreteerd; niet enkel een verkrijging in eigendom maar eveneens het in bezit nemen ressorteren hieronder », zodat het gebruik van die term, in artikel 14, tweede lid, van de wet van 3 januari 1933, zoals het was gewijzigd bij de wet van 30 januari 1991, bestaanbaar was met het begrip « voorhanden hebben » dat overigens in dezelfde wet wordt gebruikt (Parl. St., Kamer, 1989-1990, nr. 972-2, pp. 35-36).