Il ressort des développements du second moyen que la Cour est, d'abord, invitée à statuer sur la compatibilité de l'article 18 du décret du 22 décembre 2010 avec les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce que la disposition attaquée introduirait une différence de traitement entre, d'une part, la personne poursuivie devant une juridiction pénale en raison de l'infraction décrite à l'article 5, § 3, du décret du 19 mars 2009 et, d'autre part, la personne à qui est infligée une amende administrative pour le même fait.
Uit de uiteenzetting van het tweede middel blijkt dat het Hof eerst wordt verzocht uitspraak te doen over de bestaanbaarheid van artikel 18 van het decreet van 22 december 2010 met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre de bestreden bepaling een verschil in behandeling zou invoeren tussen, enerzijds, de persoon die voor een strafgerecht wordt vervolgd wegens de overtreding beschreven in artikel 5, § 3, van het decreet van 19 maart 2009 en, anderzijds, de persoon aan wie voor hetzelfde feit een administratieve geldboete wordt opgelegd.