1. Lorsque l'autorité compétente d'un État membre qui effe
ctue l'interception (ci-après dénommé «État membre interceptant») a autorisé, aux fins de l'exécu
tion d'une mesure d'enquête, l'interception de télécommunications et que l'adresse de communication de la cible de l'interception précisée dans l'ordre d'interception est utilisée sur le territoire d'un autre État membre (ci-après dénommé «État membre notifié») dont l'assistance technique n'est pas nécessaire pour effectuer cette interception, l'État membre interceptant notifie l'in
...[+++]terception à l'autorité compétente de l'État membre notifié:
1. Indien de bevoegde autoriteit van één lidstaat (de „intercepterende lidstaat”) ten behoeve van de uitvoering van een onderzoeksmaatregel toestemming heeft gegeven voor interceptie van telecommunicatie, en het communicatieadres van de in de interceptieopdracht genoemde persoon op wie de interceptie betrekking heeft, in gebruik is op het grondgebied van een andere lidstaat (de „in kennis gestelde lidstaat”) en de interceptie kan worden uitgevoerd zonder de technische bijstand van die lidstaat, stelt de intercepterende lidstaat de bevoegde autoriteit van de in kennis gestelde lidstaat van de interceptie in kennis, en wel: