3. reconnaît la participation relativement faible de certains États membres au PC7, ainsi que la persistance d'un fossé entre les régions européennes sur le plan des résultats en matière de recherche et d'innovation, en dépit des efforts
accomplis grâce aux Fonds structurels afin de renforcer leur capacité de R est convaincu
que le potentiel d'excellence de toutes les régions devrait être exploité; estime par conséquent que de nouvelles méthodes sont nécessaires afin d'aider les régions et les États membres sous-
...[+++]performants à atteindre l'excellence et à développer une spécialisation réfléchie; 3. constateert dat er bij een aantal lidstaten sprake is van een relatief geringe deelname aan het KP7 en dat er tussen de Europese regio's op het gebied van onderzoek en innovatie nog altijd een prestatiekloof bestaat, ondanks de inspanningen die via de structuurfondsen worden geleverd om de OO-capaciteit van bepaalde regio's te verbeteren; is vast van mening da
t het potentieel van alle regio's om topprestaties te leveren moet worden aangesproken; stelt zich daarom op het standpunt dat er naar nieuwe wegen moet worden gezocht om onderpresterende regio's en lidstaten te helpen topprestaties te leveren en „intelligente specialisatie” in
...[+++] de regio's te realiseren;