Un amendement suggérait de préciser que ce comportement devait « manifestement » avoir cet effet, afin de « donner une définition objective du délit de harcèlement » et de permettre au juge de vérifier si « le comportement de l'auteur du harcèlement doit raisonnablement pouvoir être considéré comme gênant, inquiétant ou angoissant pour la victime » (ibid., n° 1046/3, p. 2, n° 1046/8, p. 2).
In een amendement werd voorgesteld te preciseren dat die gedraging « kennelijk » dat effect moest hebben, teneinde « het misdrijf stalking op een objectieve manier te omschrijven » en het de rechter mogelijk te maken om na te gaan of « de gedraging van de stalker redelijkerwijze [moet] worden omschreven als een gedraging die hinderlijk, verontrustend of kwellend is voor het slachtoffer » (ibid., nr. 1046/3, p. 2, nr. 1046/8, p. 2).