La Constitution reconnaît les communautés et les régions comme des entités autonomes et distinctes de l'État fédéral, avec une personnalité juridique propre, des compétences exclusives et des organes exécutifs et législatifs propres, le niveau/organe exécutif de l'entité fédérée n'étant responsable que devant le niveau/organe législatif de cette entité fédérale.
De gemeenschappen en gewesten worden immers in de Grondwet erkend als zelfstandige en van de federale Staat te onderscheiden entiteiten met eigen rechtspersoonlijkheid, met exclusieve bevoegdheden en eigen uitvoerende en wetgevende instellingen, waarbij het deelstatelijk uitvoerend niveau/orgaan enkel verantwoording verschuldigd is aan het deelstatelijk wetgevend niveau/orgaan.