4. souligne que la volonté d'aborder les questions des droits de l'homme annoncée par l'Iran est un fait positif dans l'optique de la normalisation des relations entre l'Union européenne et l'Iran et exprime l'espoir qu'à la suite d'un dialogue fructueux sur les droits de l'homme, des mesures seront prises pour réduire la nécessité d'une résolution de l'Assemblée générale des Nations unies en 2004;
4. stelt vast dat de bereidheid die Iran heeft geuit om mensenrechtenproblematiek te bespreken een positieve ontwikkeling is met het oog op normalisering van de betrekkingen tussen de EU en Iran, en spreekt de hoop uit dat dientengevolge een geslaagde dialoog over de mensenrechten wordt gevoerd waardoor een resolutie van de Algemene Vergadering van de VN in 2004 minder noodzakelijk wordt;