Si un membre de la commission cesse d'exercer son mandat, n'est plus détenteur de l'habilitation de sécurité visée au § 2, alinéa 1 , 3º, ou est désigné à une fonction au sein de la magistrature autre que la fonction qu'il exerçait en application du § 1 , son mandat est achevé par son suppléant.
Indien een lid van de commissie ophoudt met het uitoefenen van zijn mandaat, niet langer houder is van de veiligheidsmachtiging bedoeld in § 2, eerste lid, 3º, of aangesteld wordt tot een andere functie binnen de magistratuur dan de functie in de hoedanigheid waarvan hij met toepassing van § 1 werd aangewezen, wordt zijn mandaat voleindigd door zijn plaatsvervanger.