Les États membres peuvent demander à l'Agence de lancer des opérations conjointes afin de faire face aux défis à venir, notamment aux menaces présentes ou futures aux frontières extérieures résultant de l'immigration irrégulière ou de la criminalité transfrontalière, ou de fournir une assistance technique et opérationnelle renforcée lors de l'exécution de leurs obligations en matière de contrôle aux frontières extérieures.
Lidstaten kunnen het agentschap verzoeken gezamenlijke operaties op te zetten om toekomstige uitdagingen het hoofd te kunnen bieden, waaronder huidige of toekomstige dreigingen aan de buitengrenzen die het gevolg zijn van irreguliere immigratie of grensoverschrijdende criminaliteit, of uitgebreidere technische en operationele bijstand te verlenen met het oog op de uitvoering van hun verplichtingen ten aanzien van het toezicht op de buitengrenzen.