5. « Il existe un risque accru d'abus de pouvoir de la part des services de sécurité intérieure, et donc de violations graves des droits de l'homme, lorsque ces services possèdent une organisation spécifique, exercent certains pouvoirs comprenant des méthodes préventives et répressives qui impliquent la coercition (par exemple, celui d'effectuer des perquisitions et des fouilles, des enquêtes judiciaires, des arrestations et incarcérations), sont insuffisamment contrôlés (par les pouvoirs exécutif, législatif et judiciaire) et comprennent un trop grand nombre d'agences» (75)
5. « Het risico op machtsmisbruik vanwege de binnenlandse veiligheidsdiensten, en bijgevolg op ernstige schendingen van de mensenrechten, neemt toe wanneer deze diensten een specifieke structuur bezitten, bepaalde bevoegdheden uitoefenen, met inbegrip van preventieve en repressieve methodes die met dwang gepaard gaan (bijvoorbeeld : de bevoegdheid huiszoekingen te verrichten en te fouilleren, gerechtelijke onderzoeken te voeren, personen aan te houden en op te sluiten), onvoldoende worden gecontroleerd (door de uitvoerende, de wetgevende en de rechterlijke macht) en een te groot aantal afdelingen omvatten» (75)