L'analyse des travaux parlementaires relatifs à la loi du 8 août 1997 permet de constater que c'est déjà ce qu'a voulu le législateur de l'époque : il ressort de leur étude que, indépendamment des causes d'exclusion visées à l'article 8
1 de la loi sur les faillites, seules les fautes du failli susceptibles d'être tenues pour « graves » et « caractérisées », au sens donné à ces termes par l'article 63ter des lois coordonnées sur les sociétés commerciales (devenu l'article 530 du Code des sociétés) et par l'article 3bis, §§ 2 et 3, de l'arrêté royal nº 22 du 24 octobre 1934, peuvent justifier le re
...[+++]fus de l'excusabilité par application des articles 73 et 80 de la loi sur les faillites (10).Een analyse van de parlementaire voorbereiding van de wet van 8 augustus 1997 leert dat dit ook al de bedoeling was van de toenmalige wetgever : uit dat onderzoek blijkt dat, los van de in artikel 81 van de faillissementswet opgesomde uitslui
tingsgronden, enkel de fouten van de gefailleerde die bestempeld kunnen worden als « kennelijk grof » in de zin van artikel 63ter van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen (dat artikel 530 van het Wetboek van vennootschappen is geworden) en van artikel 3bis, §§ 2 en 3, van het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934, de weigering van de verschoonbaarheid met toepassing van de ar
...[+++]tikelen 73 en 80 van de faillissementswet kunnen verantwoorden (10).