b) Dans le second paragraphe, il y a lieu de faire apparaître plus clairement que l'impossibilité, pour l'enfant interdit, en état de minorité prolongée ou privé de discernement, de s'opposer à l'action (et non de « consentir ») n'est une exception qu'au droit de s'opposer accordée personnellement à l'enfant de douze ans accompli et ne remet évidemment pas en cause le droit d'opposition du parent à l'égard duquel sa filiation est établie.
b) In de tweede paragraaf dient duidelijker tot uiting te worden gebracht dat de onmogelijkheid voor het kind dat onbekwaam is verklaard, zich in een staat van verlengde minderjarigheid bevindt of geen onderscheidingsvermogen heeft, om zich te verzetten tegen de vordering (en niet om « toe te stemmen »), een uitzondering is die alleen geldt ten aanzien van het recht om zich te verzetten dat persoonlijk is toegekend aan het kind dat de volle leeftijd van twaalf jaar heeft bereikt, en vanzelfsprekend niet het recht op verzet in gevaar brengt van de ouder ten aanzien van wie zijn afstamming vaststaat.