Pour ce motif, les communautés sont notamment compétentes pour l'aide et l'assistance matérielle, sociale, psychologique, morale et éducative aux enfants, en ce compris la politique d'accueil des enfants, soit que cette aide et cette assistance soient données directement, soit qu'elle se fasse par la voie d'associations et d'institutions, ainsi que pour l'aide morale et sociale à la famille, notamment par l'agréation et la subsidiation des services d'aide aux familles, des centres de formation d'aides familiales et des maisons maternelles (Doc. parl., Sénat, 1979-1980, n° 434/1, p. 7).
Op die grond zijn de gemeenschappen onder meer bevoegd voor de materiële, sociale, psychologische, morele en opvoedende bijstand en hulpverlening aan de kinderen, met inbegrip van het kinderopvangbeleid, waarbij die bijstand en hulpverlening hetzij rechtstreeks, hetzij via verenigingen en instellingen verstrekt worden, alsook voor de morele en sociale hulp aan het gezin, meer bepaald door de erkenning en de toekenning van toelagen aan de diensten voor gezinshulp, aan de opleidingscentra voor gezinshulp en aan de tehuizen voor moeders (Parl. St., Senaat, 1979-1980, nr. 434/1, p. 7).