1. Les membres de la famille du titulaire d'une pension ou d'une rente due au titre de la législation d'un État membre ou de pensions ou de rentes dues au titre des législations de deux ou plusieurs États membres qui résident sur le territoire d'un État membre autre que celui où réside le titulaire, bénéficient des prestations en nature comme si le titulaire résidait sur le même territoire qu'eux, pour autant qu'il ait droit auxdites prestations au titre de la législation d'un État membre.
1. De gezinsleden van de rechthebbende op een pensioen of een rente, verschuldigd krachtens de wettelijke regeling van een Lid-Staat, of op pensioenen of renten, verschuldigd krachtens de wettelijke regelingen van twee of meer Lid-Staten, die op het grondgebied van een andere Lid-Staat wonen dan de rechthebbende, hebben recht op verstrekkingen alsof de rechthebbende op hetzelfde grondgebied als zij woonde, voor zover hij op grond van de wettelijke regeling van een Lid-Staat recht op bedoelde verstrekkingen heeft.