Elles estiment que ces quotas reviennent à établir une différence de traitement injustifiée et non pertinente entre les élèves, en violation des articles 10, 11 et 24 de la Constitution, alors que, eu égard aux intentions exprimées par le législateur décrétal, il aurait dû reconnaître aux élèves de la commune un droit prioritaire ou au moins fixer un pourcentage de places qui leur soient réservées.
Zij zijn van mening dat die quota's erop neerkomen dat een onverantwoord en niet relevant verschil in behandeling wordt gemaakt onder de leerlingen, met schending van de artikelen 10, 11 en 24 van de Grondwet, terwijl de decreetgever, gelet op de door hem uitgedrukte bedoelingen, aan de leerlingen van de gemeente een voorrangsrecht had moeten toekennen of op zijn minst een percentage van plaatsen had moeten vaststellen dat aan hen zou worden voorbehouden.