« Dans les cas de disparition, de crimes et délits visés aux chapitres IV à VI du titre VII du Code pénal relatif à l'ordre des familles et à la moralité publique, ainsi qu'en cas de crimes et délits contre les personnes tels que visés aux chapitres I à IV du titre VIII de ce même Code, les victimes ou, en cas de décès, leurs proches ont le droit d'être entendus, à leur demande, au moins une fois par le magistrat instructeur ou en cas d'information par le membre du ministère public en charge du dossier répressif».
« In geval van verdwijning, van misdaden en wanbedrijven bedoeld in de hoofdstukken IV tot VI van titel VII van het Strafwetboek betreffende de orde der familie en de openbare zedelijkheid, alsmede in geval van misdaden en wanbedrijven bedoeld in de hoofdstukken I tot IV van titel VIII van hetzelfde Wetboek, hebben de slachtoffers of, in geval van overlijden, hun verwanten het recht minstens eenmaal op hun verzoek gehoord te worden door de onderzoeksmagistraat of bij een opsporingsonderzoek door het lid van het openbaar ministerie dat belast is met het strafdossier».