Il ressort de ce qui précède qu'il n'est pas du tout cohérent pour le preneur de crédit, d'une part, de pouvoir disposer d'un instrument utile à long terme, à savoir une hypothèque pour toutes les sommes ou une ouverture de crédit, et d'autre part, de devoir payer une série de frais à un moment donné parce qu'il a fallu fixer une date pour le renouvellement de l'inscription hypothécaire.
Uit het voorgaande blijkt dat het voor de kredietnemer geenszins coherent overkomt enerzijds over een nuttig instrument op lange termijn te kunnen beschikken, namelijk een hypotheek voor alle sommen of een kredietopening, en anderzijds op een bepaald ogenblik een aantal kosten te moeten betalen omdat nu eenmaal een moment bepaald wordt voor vernieuwing van de hypothecaire inschrijving.