Selon la Cour européenne des droits de l'homme, le fait que le pays d'origine du requérant, la Côte d'Ivoire, n'a pas signé une convention de réciprocité avec la France « alors même que le requérant s'était vu attribuer une carte d'invalidité, qu'il résidait en France, qu'il était fils adoptif d'un citoyen français résidant et travaillant en France et, enfin, qu'il avait préalablement bénéficié du RMI, ne saurait justifier, en soi, le refus de l'allocation litigieuse » ( § 39).
Volgens het Europees Hof voor de Rechten van de Mens zou het feit dat het land van herkomst van de verzoeker, Ivoorkust, geen wederkerigheidsovereenkomst met Frankrijk heeft gesloten, « terwijl de verzoeker een invaliditeitskaart had verkregen, hij in Frankrijk verbleef, de adoptiezoon was van een Franse burger die in Frankrijk verbleef en werkte en, ten slotte, voorafgaandelijk het bestaansminimum had genoten, op zich de weigering van de in het geding zijnde tegemoetkoming niet kunnen verantwoorden » ( § 39).