Pour éviter que le condamné soit désavantagé par cette transformation, l'Institut Max Planck de Droit Pénal Etranger et International de Fribourg suggère, dans son étude sur la « Reconnaissance de sanctions alternatives dans l'Union européenne » de décembre 2001 - étude commandée par la Commission-, que le juge de l'État d'exécution fasse « une comparaison fonctionnelle » entre les peines ou mesures (alternatives) de l'État de jugement et de l'État d'exécution.
Teneinde te voorkomen dat de veroordeelde door deze omzetting wordt benadeeld, stelt het Max Planck-Instituut voor buitenlands en internationaal strafrecht te Freiburg in zijn studie over de erkenning van alternatieve straffen in de Europese Unie van december 2001 - een door de Commissie bestelde studie -, voor dat de rechter van de staat van tenuitvoerlegging een "functionele vergelijking" zou maken tussen de 'alternatieve) straffen of maatregelen van de staat van veroordeling en de staat van tenuitvoerlegging.