Il se déduit de ces éléments qu'en traitant de la même manière, en ce qui concerne le délai de prescription, celui qui a fait une déclaration fausse ou sciemment incomplète et celui qui s'est abstenu de faire une déclaration dont il pouvait s'attendre à ce qu'elle fût obligatoire, le législateur a pris une mesure qui n'est pas dépourvue de justification raisonnable.
Uit die elementen kan worden afgeleid dat de wetgever, door diegene die een valse of welbewust onvolledige verklaring heeft gedaan en diegene die heeft nagelaten een verklaring af te leggen wanneer hij kon verwachten dat zij verplicht was, op dezelfde wijze te behandelen wat de verjaringstermijn betreft, een maatregel heeft genomen die niet zonder redelijke verantwoording is.