Le juge ne peut toutefois que diminuer de moitié ou doubler l'indemnité de base, et ce, lorsque l'application de l'indemnité de procédure normale conduirait à une « situation manifestement déraisonnable » (voir H. Lamon, « De terugvorderbaarheid van de advocatenkosten: een (tussentijdse) stand van zaken », Ad Rem, février 2005, 25).
De rechter kan evenwel enkel, met name wanneer de toepassing van de normale rechtsplegingsvergoeding tot een « kennelijk onredelijke situatie » zou leiden, de basisvergoeding hetzij halveren, hetzij verdubbelen (zie H. Lamon, « De terugvorderbaarheid van de advocatenkosten : een (tussentijdse) stand van zaken », Ad Rem, februari 2005, 25).