Le législateur a choisi de régler la question de la répétibilité des frais et honoraires d'avocat en modifiant la nature de l'indemnité de procédure, qui est désormais conçue comme « une intervention forfaitaire dans les frais et honoraires d'avocat de la partie ayant obtenu gain de cause » (article 1022, alinéa 1, du Code judiciaire).
De wetgever heeft ervoor gekozen de kwestie van de verhaalbaarheid van de kosten en erelonen van advocaten te regelen door de aard van de rechtsplegingsvergoeding te wijzigen, die voortaan is opgevat als « een forfaitaire tegemoetkoming in de kosten en erelonen van de advocaat van de in het gelijk gestelde partij » (artikel 1022, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek).