(15) Les règles imposant des obligations de compensation ou de déclaration et les règles relatives aux techniques d’atténuation des risques pour les contrats dérivés de gré à gré qui ne sont pas compensés par une co
ntrepartie centrale doivent s’appliquer aux contreparties financières, c’est-à-dire: aux entreprises d’investissement agréées au titre de la directive 2004/39/CE, aux établ
issements de crédit agréés au titre de la directive 2006/48/CE, aux entreprises d’assurance agréées au titre de la directive 73/239/CEE, aux entreprises
...[+++]d’assurance-vie agréées au titre de la directive 2002/83/CE du Parlement européen et du Conseil du 5 novembre 2002 concernant l’assurance directe sur la vie, aux entreprises de réassurance agréées au titre de la directive 2005/68/CE, aux organismes de placement collectif en valeurs mobilières (OPCVM) agréés au titre de la directive 2009/65/CE du Parlement européen et du Conseil du 13 juillet 2009 portant coordination des dispositions législatives, réglementaires et administratives concernant certains organismes de placement collectif en valeurs mobilières (OPCVM) et aux fonds d’investissement alternatifs gérés par des gestionnaires de fonds d’investissement alternatifs agréés ou enregistrés en vertu de la directive 2011/61/UE du Parlement européen et du Conseil concernant les gestionnaires de fonds d’investissement alternatifs.(15) De regels inzake de clearing- en rapportageverplichtingen en regels inzake risicolimiteringstechnieken voor derivatencontracten die niet door een centrale tegenpartij worden gecleard, dienen van toepassing te zijn op financiële tegenpartijen, met name beleggingsondernemingen waaraan een vergunning is verleend op grond van Richtlijn 2004/39/EG, kredietinstellingen waaraan een vergunning is verleend op grond van Richtlijn 2006/48/EG, verzekeringsondernemingen waaraan een vergunning is verleend op grond van Richtlijn 73/239/EEG, verzekeringsondernemingen waaraan een vergunning is verleend op grond van Richtlijn 2002/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende levensverzekering, herverzekeringsondernemingen w
...[+++]aaraan een vergunning is verleend op grond van Richtlijn 2005/68/EG, instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) waaraan een vergunning is verleend op grond van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s), en alternatieve beleggingsfondsen beheerd door beheerders van alternatieve beleggingsfondsen die beschikken over een vergunning of een registerinschrijving op grond van Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad inzake beheerders van alternatieve beleggingsfondsen .