22. se félicite de la récente adoption des deux principaux programmes de l'Union visant à financer des activités dans le domaine de la citoyenneté européenne de 2014 à 2020: le programme «Droits et citoyenneté» et le programme «L'Europe pour les citoyens»; estime qu'il est très regrettable que l'enveloppe financière de ce dernier programme, en particulier, qui soutient des projets relatifs à une citoyenneté européenne active, ait été considérablement réduite par les gouvernements des États membres par rapport à la période 2007–2013;
22. is verheugd over de recente vaststelling van de twee voornaamste EU-programma's die activiteiten subsidiëren op het gebied van EU-burgerschap van 2014 tot 2020: het programma „Rechten en burgerschap” en het programma „Europa voor de burger”; vindt het zeer spijtig dat juist de financiële middelen voor dit laatste programma, waarmee projecten voor een actief Europees burgerschap worden ondersteund, in vergelijking met de periode 2007-2013 drastisch zijn verlaagd door de regeringen van de lidstaten;