CONSIDERANT QUE, SELON LA NOMENCLATURE DE BRUXELLES, SUR LA BASE DE LAQUELLE EST ETABLI LE TARIF DOUANIER COMMUN, LES PRODUITS EN CAUSE NE PEUVENT RENTRER DANS LA POSITION 15.13 ; QU'EN EF
FET LE BEURRE ET LA GRAISSE BUTYRIQUE NE SONT PAS DES GRAISSES ANIMALES RELEVANT DU CHAPITRE 15 MAIS DES PRODUITS LAITIERS ; QUE SI, EN VERTU DES NOTES EXPLICATIVES DE LA NOMENCLATURE DE BRUXELLES DE LA POSITION 15.13, LES MELANGES CONSTITUANT LES AUTRES GRAISSES ALIMENTAIRES PREPAREES PEUVENT ETRE ADDITIONNES DE LECITHINE, DE FECULE DE COLORANTS ORGANIQUES, DE SUBSTANCES AROMATIQUES, DE VITAMINES OU MEME DE BEURRE, ON NE SAURAIT CONSIDERER COMME ADDI
...[+++]TIONNES DE BEURRE DES PRODUITS DONT LE CONSTITUANT PRINCIPAL EST PRECISEMENT DE LA MATIERE GRASSE PROVENANT DU LAIT, COMME C'EST LE CAS POUR LES MARCHANDISES EN CAUSE ; Overwegende dat , op grond van de Nomenclatuur van Brussel waarop het gemeenschappelijk douanetarief is gebaseerd , de betrokken produkten niet onder post 15.13 kunnen worden ingedeeld ; dat boter en botervet immers geen dierlijke vetten zijn die onder hoofdstuk 15 vallen maar als zuivelprodukten moeten worden aangemerkt ; dat ofschoon volgens de toelichting op post 15.13 van de Nomenclatuur van Brussel mengsels bestaande uit andere bereide spijsvetten , kunnen zijn vermengd met le
cithine , zetmeel , organische kleurstoffen , reuken smaakstoffen , vitaminen of zelfs met boter , daarentegen niet als " vermengd met boter " kunnen worden
...[+++]aangemerkt de produkten waarvan juist het belangrijkste bestanddeel bestaat uit van melk afkomstige vetstoffen , zoals het voor de betrokken produkten hier het geval is ;