La première référence écrite sur la culture de l'olivier dans la zone date de 1791 et figure dans l'ouvrage «Viajes de La Serena» (Voyages de La Serena), d'Antonio Agúndez Fernández, qui, en évoquant Monterrubio de la Serena, indique l'abondance des oliviers sauvages, ce qui a permis la greffe de l'olivier.
De olijventeelt in het gebied wordt voor het eerst vermeld in 1791 in het reisboek „Viajes de La Serena” van Antonio Agúndez Fernández, die, verwijzend naar Monterrubio de la Serena, het grote aantal wilde olijfbomen opmerkt, wat het enten van olijfbomen heeft bevorderd.