57. demande à la Turquie de s'engager à maintenir de bonnes relations de voisinage et rappelle à ce propos à
la Turquie qu'elle devrait s'abstenir de toute menace à l'égard de pays voisins (par exemple, la menace de "cas
us belli" contre la Grèce en ce qui concerne le droit de celle-ci de déterminer l'extension de ses
eaux territoriales) ainsi que de toute activité militaire susceptible de créer des tensions (par exemple, les violat
...[+++]ions répétées des dispositions de la FIR (région d'information de vol) d'Athènes et de l'espace aérien national grec) qui menacent également la sécurité de la navigation aérienne, influent sur les relations de bon voisinage et pourraient influencer négativement le processus d'adhésion; invite la Turquie à faire des efforts sérieux et nombreux en vue de résoudre les litiges subsistant avec tous ses voisins, conformément à la Charte des Nations unies et à d'autres conventions internationales ad hoc, comme indiqué dans les conclusions de la présidence du Conseil européen d'Helsinki des 10 et 11 décembre 1999 et comme il ressort des priorités à court terme de l'accord de partenariat pour l'adhésion; à défaut d'un accord les questions de frontières restées en suspens (par exemple, la délimitation du plateau continental de la mer Egée) seront portées devant la CIJ en vue d'un règlement définitif et contraignant; 57. doet een beroep op Turkije om zich te committeren aan goede nabuurschapsbetrekkingen; herinnert Turkije er in dit verband aan dat het zich moet onthouden van eventuele dreigementen tegen buurlanden (bij
v. de dreiging met een "casus belli" tegen Griekenland inzake zijn recht op vaststelling van de omvang van zijn territoriale wateren) alsook van spanningen veroorzakende militaire activiteiten (bijv. aanhoudende schendingen van de regels betreffende de FIR (Flight Information Region) Athene en van het Griekse nationale luchtruim), die ook gevaar opleveren voor de veiligheid van de luchtvaart, de goede nabuurschapsbetrekkingen raken en
...[+++] een negatieve invloed zouden kunnen hebben op het toetredingsproces; vraagt Turkije om serieuze, intensieve inspanningen gericht op de oplossing van hangende geschillen met al zijn buurlanden, overeenkomstig het VN-Handvest en andere relevante internationale verdragen; zoals gesteld in de conclusies van het Voorzitterschap van de Europese Raad van Helsinki van 10-11 december 1999 en de prioriteiten van het toetredingspartnerschap voor de korte termijn, moeten bij het uitblijven van een regeling hangende grenskwesties worden voorgelegd aan het Internationaal Gerechtshof, teneinde te komen tot een definitieve en bindende regeling;