Traduction de «habitants par généraliste » (Français → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

diététicien (généraliste)
diëtist (algemeen)

généraliste | médecin généraliste | omnipraticien
huisdokter

médecin généraliste | médecin généraliste agréé | médecin qualifié en médecine générale | MG [Abbr.]
erkende huisarts | huisarts

bâtiment d'habitation | construction à usage d'habitation | immeuble à usage d'habitation | immeuble d'habitation | immeuble résidentiel
woonblok | woongebouw

directeur de société de logements sociaux | directrice de société de logements sociaux | directeur d'organisme d'habitations à loyer modéré/directrice d'organisme d'habitations à loyer modéré | directrice d'organisme d'habitations à loyer modéré
hoofd volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieu | manager sociale woningbouw | beleidsmedewerker planologie en volkshuisvesting | manager volkshuisvesting

chirurgien généraliste
algemeen chirurg

médecin généraliste
huisarts

chirurgien vétérinaire | vétérinaire pour animaux de compagnie | vétérinaire | vétérinaire généraliste
algemeen veterinair | algemeen dierenarts | algemeen diergeneeskundige

médecin [ médecin généraliste | médecin spécialiste ]
dokter [ huisarts | medisch specialist ]

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

b) soit moins de 125 habitants par km et moins de 120 médecins généralistes par 100 000 habitants;
a) ofwel minder dan 125 huisartsen per km en minder dan 120 huisartsen per 100 000 inwoners;

c) soit dans une commune dont, d'une part, la densité de médecin est inférieure à 120 médecins généralistes par 100 000 habitants et, d'autre part, une densité de population inférieure à 75 habitants par km.
b) ofwel een gemeente waarvan enerzijds de artsendichtheid lager is dan 120 huisartsen per 100 000 inwoners en anderzijds de bevolkingsdichtheid lager is dan 75 inwoners per km.

b) soit dans une commune dont, d'une part, la densité de médecins est inférieure à 90 médecins généralistes par 100 000 habitants et, d'autre part, une densité de population inférieure à 125 habitants par km;
b) ofwel een gemeente waarvan enerzijds de artsendichtheid lager is dan 90 huisartsen per 100 000 inwoners en anderzijds de bevolkingsdichtheid lager is dan 125 inwoners per km;

c) soit moins de 75 habitants par km et moins de 180 médecins généralistes par 100 000 habitants.
c) ofwel minder dan 75 huisartsen per km en minder dan 180 huisartsen per 100 000 inwoners.

a) soit moins de 90 médecins généralistes par 100 000 habitants;
a) ofwel minder dan 90 huisartsen per 100 000 inwoners;

Avec une moyenne de 1.450 habitants par généraliste, les cinq communes du Sud de la Communauté germanophone se situent nettement au-dessus des 600 habitants par généraliste, donc de la moyenne nationale.
Met een gemiddelde van 1.450 inwoners per huisarts, bevinden de vijf gemeenten in het zuiden van de Duitstalige gemeenschap zich duidelijk boven de 600 inwoners per huisarts, dus boven het nationale gemiddelde.

Encore une fois, la question est de savoir non seulement quel est le nombre de médecins généralistes, mais aussi de quelle manière ils jouent un rôle dans l'ensemble du secteur des soins de santé (3,9 médecins généralistes par 1 000 habitants en Belgique contre 2,9 comme moyenne OCDE).
Nogmaals : het gaat dus niet alleen over het aantal huisartsen maar ook over de wijze waarop deze huisartsen een rol spelen in het geheel van de gezondheidszorg (3,9 huisartsen per 1 000 in België versus 2,9 als OESO gemiddelde).

a) l'évolution durant ces cinq dernières années du montant moyen des prescriptions par habitant pour les médecins généralistes avec ou sans droits acquis ou en formation, d'une part, et des médecins généralistes, agréés, de l'autre (par province);
a) evolutie gedurende de laatste vijf jaar van het gemiddeld voorgeschreven bedrag per inwoner (per provincie en voor de algemeen geneeskundigen met/zonder verworven rechten of in opleiding en erkende huisartsen);

Avec une moyenne de 1.450 habitants par généraliste, les cinq communes du sud de la Communauté germanophone se situent nettement au-dessus de la moyenne nationale, à savoir 600 habitants par généraliste.
Met 1. 450 inwoners per huisarts liggen de vijf gemeenten van het zuiden van de Duitstalige Gemeenschap ver boven het nationale gemiddelde van 600 inwoners per huisarts.

Plusieurs études montrent que le nombre de généralistes en Belgique avoisine actuellement 10.000, ce qui représente en moyenne un généraliste pour 1.000 habitants.
Uit meerdere studies blijkt dat er in België momenteel ongeveer 10.000 huisartsen zijn, dus ongeveer een huisarts per 1.000 inwoners.