L
orsque le bien immobilier pouvant faire l'objet d'une exonération et un autre bien immobilier adjacent sont transformés en un seul immeuble à un seul revenu cadastral, la demande doit être introduite en deux phases, par dérogation aux articles 2.1.6.0.2 et 2.1.6.0.3 : 1° en une première phase, les documents cités respectivement dans l'article 2.1.6.0.2, 1° et 2°, et dans l'art
icle 2.1.6.0.3, 1°, doivent être présentés dès qu'ils sont disponibles; 2° en une première phase, les documents cités respectivement dans l'article 2.1.6.0.2, 3° et dans l'article
...[+++]2.1.6.0.3, 2° et 3°, doivent être présentés dès qu'il peut être prouvé : a) que le bien immobilier en question est effectivement habité, en application de l'article 2.1.6.0.2; b) que le bien immobilier en question a été rayé de l'inventaire des bâtiments ou habitations délabrés, ou de l'inventaire d'habitation inadaptées ou inhabitables, en application de l'article 2.1.6.0.3.Als het onroerend goed waarvoor de vrijstelling kan worden toegekend, samen met een aanpalend onroerend goed wordt verbouwd tot één pand met één kadastraal inkomen, moet, in afwijking van artikel 2.1.6.0.2 en 2.1.6.0.3, de aanvraag in twee fasen worden ingediend: 1° in een eerste fase moeten de documenten, vermeld in respectievelijk artikel 2.1.6.0.2, 1° en 2°, en artikel 2.1.6.0.3, 1°, worden voorgelegd zodra ze voorhanden zijn; 2° in een tweede fase moeten de documenten, vermeld in respectievelijk artikel 2.1.6.0.2, 3° en artikel 2.1.6.0.3, 2° en 3°, worden voorgelegd zodra kan worden aangetoond dat: a) het onroer
end goed in kwestie effectief wordt bewoond, met ...[+++]toepassing van artikel 2.1.6.0.2; b) het onroerend goed in kwestie uit de inventaris van de verwaarloosde gebouwen of woningen, of uit de inventaris van de ongeschikte of onbewoonbare woningen is geschrapt, met toepassing van artikel 2.1.6.0.3.