Enfin, les États membres peuvent désigner des zones couvrant jusqu'à 10 % de leur territoire souffrant de handicaps particuliers où la poursuite de l'activité agricole devrait bénéficier d'une aide dans l'intérêt de la protection de l'environnement, du maintien de la population rurale, etc.
Ten slotte kunnen de lidstaten tot 10 % van hun grondgebied aanwijzen als door specifieke belemmeringen gekenmerkte gebieden waar voortzetting van de landbouw via compenserende vergoedingen moet worden ondersteund in het belang van milieubescherming, behoud van de plattelandsbevolking, enz.