Selon la Cour de cassation, se prononçant sur l'interprétation de l'article 22, § 1er, 3° précité, l'exécution d'oeuvres musicales dans un home de personnes âgées ne revêt pas un caractère public, dans la mesure où celui-ci se présente comme un cercle restreint et intime de pensionnaires, qui y ont leur résidence, y vivent en famille, et y tissent quotidiennement des liens très étroits, quasi familiaux (Cass., 18 février 2000, Auteurs & Media, 2000, p. 290; RW, 2000-2001, p. 908).
Volgens een arrest van het Hof van Cassatie omtrent de interpretatie van voornoemd artikel 22, § 1, 3° heeft de uitvoering van muziekwerken in een bejaardentehuis geen openbaar karakter, voor zover het gaat om een beperkte en intieme kring van bewoners van een rusthuis die er allen verblijven en er in familie wonen, en die er dagelijks nauwe, nagenoeg familiale contacten leggen (Cass., 18 februari 2000, Auteurs & Media, 2000, blz. 290; RW, 2000-2001, blz. 908).