Le second alinéa de l'article 4 précise, conformément au principe exprimé à l'article 3, que l'absence d'un partenaire de sexe opposé ne peut être considérée comme une impossibilité physiologique naturelle de procréer, la cause de l'impossibilité de procréer étant en cette hypothèse indépendante des caractéristiques physiologiques de la personne concernée.
Overeenkomstig het beginsel neergelegd in artikel 3 bepaalt het tweede lid van artikel 4 dat het ontbreken van een partner van het andere geslacht niet beschouwd kan worden als een fysiologische onmogelijkheid om zich voort te planten, aangezien de oorzaak daarvan in dit geval geen verband houdt met de fysiologische kenmerken van de betrokkene.