Art. 2. Lorsque le centre à qui une demande d'aide a été transmise par un premier centre qui s'est déclaré incompétent, s'estime à son tour incompétent, il demande au ministre, dans les cinq jours ouvrables qui suivent la date de réception du dossier de la demande d'aide, de déterminer à titre provisoire quel centre est compétent pour statuer sur cette demande d'aide, sans préjudice des éventuelles décisions administratives ou judiciaires ultérieures relatives à la compétence territoriale des centres concernés.
Art. 2. Wanneer het centrum, aan wie een steunaanvraag werd overgezonden door een eerste centrum dat zich onbevoegd heeft verklaard, zich op zijn beurt niet bevoegd acht, verzoekt het de minister binnen de vijf werkdagen volgend op de dag van ontvangst van het dossier van de steunaanvraag, ten voorlopige titel te bepalen welk centrum bevoegd is om een beslissing te nemen over deze steunaanvraag, onverminderd eventuele latere administratieve of rechterlijke beslissingen met betrekking tot de territoriale bevoegdheid van de betrokken centra.