Art. 3. Si le travailleur fait usage d'un moyen de transport privé ou d'une carte pour un ou plusieurs voyages de transport en commun et n'a pas travaillé pendant tout le mois, il a droit à une indemnité de 1/21,66 de l'intervention mensuelle prévue, par jour effectivement travaillé dans le courant du mois calendrier.
Art. 3. Indien de werknemer gebruik maakt van het eigen vervoermiddel of gebruik maakt van één of meer rittenkaarten van het gemeenschappelijk openbaar vervoer en niet gedurende de gehele maand heeft gewerkt, dan heeft hij recht op een vergoeding van 1/21,66 van de voorziene maandelijkse tussenkomst per effectief gewerkte dag in de loop van de kalendermaand.